1 augustus 2011

De God van mijn vader XXIV Verloofd zonder kerk.

Dat deed je toen nog: verloven. De datum ervan staat nog in onze ringen en elk jaar op 13 december (ja het was toen vrijdag en het was geen bijgeloof) krijgt Wilma een bloemetje van me. Volgens mijn schoonvader was je eigenlijk al getrouwd als je verloofde en volgens mijn ouders kon het dan nog alle kanten uit. Daarom was verloven best nog wel gezellig. De God van mijn vader kwam er niet bij te pas, behalve dan bij het bidden voor de maaltijd. Wilma vonden ze best lief (en dat was ze ook) en al droeg ze wat korte rokjes het kon ermee door.

Over geloof werd niet veel gesproken. De eerste keer dat Wilma met mij meeging naar de (onze Gereformeerde-Gemeente) kerk was een gebeurtenis om nooit te vergeten. We kwamen uit Vianen en scheurden naar H.I. Ambacht om nog op tijd te zijn. Onderweg bedacht ik dat ze natuurlijk een hoedje op moest en dat had ze niet eens. Dus reden we nog wat harder en eerst langs mijn ouderlijk huis, waar ik een hoedje uit een kast griste. Ze moest het opzetten van mij en weer 5 minuten later renden we zo’n beetje als laatsten de kerk binnen. Nagestaard door de hele gemeente. Ik dacht omdat ze Wilma zo mooi en zo ongereformeerd vonden. Volgens Wilma staarden ze om het hoedje.

Uit de dienst (dat noemden wij niet zo, wij zeiden gewoon “na de kerk”) vroeg mijn vader wat Wilma er van vond. Dat was wel bijzonder want daar werd weinig naar gevraagd thuis. Toen Wilma heel moedig en angstig tegelijkertijd uitbracht dat ze er helemaal niets van begrepen had zei mijn vader:”Maar meisje, dan ken jij de tale Kanaäns niet”. Omdat ze dat ook al weer niet begreep deed ze er verder maar het zwijgen toe. Tot en met de verloving deed die tale Kanaäns er ook nog niet zo toe. We waren nog niet getrouwd dus er sliepen nog geen twee geloven op één kussen. Het kon nog alle kanten uit en de verlovingsdag was gewoon gezellig.

Campo Minado! Yellow&Blue