27 juli 2011

De God van mijn vader XXIII De kerk.

Wat is nu eigenlijk de kerk? Evangelischen konden vroeger het woord niet eens uitspreken. Zij hadden het over de Geméénte! Naar buitenstaanders moest (en moet?) je steeds weer uitleggen dat die gemeente geen burgemeester heeft maar een voorganger, geen wethouders maar een oudstenraad. Wat in bepaalde gevallen trouwens ongeveer hetzelfde is. Kerkbesef, historisch besef is er bij evangelischen nauwelijks. De meesten weten niet eens de oorsprong van de pinkster, cama, baptisten, doopsgezinde gemeenten. Bij de Hervormden (nu PKN) is dat heel anders. Nou ja, héél anders ook weer niet, maar zij weten dat zij in de kerk der vaad’ren zitten. Vaders en moeders zijn daar gedoopt, getrouwd en begraven. O God, Die droeg ons voorgeslacht. Nageslacht is er tegenwoordig nauwelijks meer dus raakt de kerk onbevolkt. Ook als hij niet leegloopt. Maar wat ís die kerk nu eigenlijk. Was Adam ook lid van de kerk? Volgens Calvijn wel. De eerste kerk en hij was voorganger en raad en lid en alles tegelijk. De kerk bestaat uit “uitgeroepenen”. Uit de wereld geroepen. Adam, Noach (waarschijnlijk met een orgel van Jubal in de ark) Abraham, Mozes, Jesaja, allemaal kerk! Anderen zeggen weer dat de kerk “geboren”werd op de eerste pinksterdag. Toen Gods Geest alle gelovigen verbond tot het Lichaam van Christus. Je moet intussen al behoorlijk ingeschoten zijn om al dit gedoe te begrijpen. Als buitenstaander zie al de verschillende bordjes bij de deuren van de kerken. Sommigen roepen heel hard welkom. Bij anderen is de toestroom zo buitenissig dat je het als onbekende gast wel uit je hoofd laat. Er zal hoop ik wel nergens meer een groen lampje gaan branden voor de gasten, zoals vroeger in de kerk van mijn vader. Vijf minuten voor aanvang waren de vooraf betaalde plaatsen vrij en mochten eventuele bezoekers gaan zitten. Die stonden soms in groepjes te wachten in het gangpad aan het eind. Dat was niet erg, want zij kwamen ook uit kerken met groene lampjes en wisten hoe dat werkte. Echte buitenstaanders kwamen er niet. Eenmaal binnen valt het ook niet mee. Gaan ze staan, blijven ze zitten. Moet je betalen of niet? Is er avondmaal, eucharistie, moet je erheen of komen ze het brengen? Moet je je voorstellen aan je buurman of vrouw of juist heel stilhouden? Wat betekent “onze hulpe is in de name des Heeren” of - heel anders en toch hetzelfde - “dit is de dag die God ons geeft”. Juist deze dag of elke dag? Is er een dominee, of een broeder of zelfs een zuster. Zijn die dan allemaal familie? Ach, we begrijpen het wel een beetje. Het golf- tennis- en wielren jargon is ook niet eenvoudig om over de new-age kerk nog maar te zwijgen. Voor alle duidelijkheid: dat is natuurlijk geen kerk en ook geen gemeente en Adam en Eva waren er zéker geen lid van.

23 juli 2011

De God van mijn vader XXII verliefd!


Ik ben niet één keer, maar wel tig keer verliefd geweest. Het werd lang niet altijd wat. Gelukkig maar. Af en toe een vriendinnetje, maar meestal was het weer van snel voorbijgaande aard. Met Wilma was dat anders. Toen ik haar ontmoette stond mijn wereld op z'n kop. Ikzelf ook wel trouwens. Nou ja, misschien allebei wel, al staat dan alles weer correct. Er gebeurt dan van alles. Met je geest en je lichaam. Je geest moet ineens omschakelen van "rondkijken naar het leukste meisje" naar "ik heb haar nu gevonden en dit is ze, voor altijd"

Zo drastisch voelde dat inderdaad aan. Dat heeft natuurlijk ook alles met thuis te maken. Thuis was - zeker op dit gebied - veilig. De God van mijn vader verbood echtscheiding, maar dat had niet eens nodig geweest. De enkele keer dat ik ontdekte dat Pa en Ma het niet eens waren brachten mij van mijn stuk. Ouders zijn een echt-paar. Dat woord paren had er niet in gehoeven, want daar dacht je niet over na. Ouders hadden geen seks, behalve dan een keer of vijf om hun kinderen te verwekken. Maar echt waren ze wel.

En nu ontmoette ik Wilma. De wereld op zijn kop. Het was een mengeling van onzekerheden over seks, eeuwige trouw, kiezen, kerk en familie. Op één of andere totaal krankzinnige manier speelde dat allemaal mee. Misschien ben je wel een beetje krank (ziek) zinnig (in je geest) als je verliefd wordt. Wij wisten het lichaam niet zo goed te beheersen. Daar praatten we ook nauwelijks over. Dat deden we gewoon. Maar de rest van de vooral door de God van onze vaders belangrijk gevonden zaken kwamen tot diep in vele nachten aan de orde.

Het was de eerste ontmoeting van de God van mijn vader met de God van mijn toen nog aanstaande schoonvader. Die twee goden konden niet eenvoudig met elkaar door één enge poort. Verliefdheid had in mijn geval met al deze zaken te maken. Hormonen en religie hoorden bij elkaar. Wie was ik? Een man, een politieman, een opgewonden seksueel wezen? Of ook een mens, een kerkmens, een bevlogen denker over tijd en eeuwigheid. Het stormde in mijn hoofd én in mijn onderbuik (om niet te zeggen genitaliën, dat staat zo grof). De wereld stond op zijn kop of was ikzelf gewoon ondersteboven en was alles altijd al zo?

Gesprekken tot diep in de nacht met aanstaande schoonpa, soms ook in meervoudige alcoholneveling doorgebracht, maakten dat de diepste gevoelens aan de oppervlakte kwamen. Met hem besprak ik de kerk, vooral de kerk van mijn vader. En het geloof, vooral dat van hem en mij. Alles kwam aan de orde. Niet meer theorie, maar écht: wat vind ik zelf?

20 juli 2011

De God van mijn vader XXI Godsbegrip

Onze kerken worden bevolkt door mensen die er allemaal een eigen godsbegrip op nahouden. Dat God algemeen wordt gezien als Vader betekent eenvoudig dat je aardse vader dat begrip ingevuld heeft. Liefdevol en teder, streng en rechtvaardig, onbarmhartig en tiranniek. God is je Vader betekent: God is net als je vader. Als je geen vader hebt, neemt je moeder het over of een andere opvoeder. Het zit nog net niet in je genen, waar wel in alle opvoedings- en andere grootgroeikanalen. Je ademt je godsbegrip in en je ademt het uit. Natuurlijk kan het worden bijgesteld, maar daar gaat heel wat tijd en therapie overheen. En bij de meesten blijft het ongemerkt voortbestaan. Zó ongemerkt, dat als je inmiddels wéét dat God liefde is, Hij dat is op de manier van jouw vader. Barmhartigheid, genade, rechtvaardigheid, goedertierenheid of wat voor woorden je ook maar mag bedenken. Ze hebben allemaal hun kleur gekregen in je opvoeding. Niet door een woordenboek of een lesboek. In de soms harde praktijk van het leven. Dat godsbegrip nemen we mee als we ons bekeren. Natuurlijk verandert er iets als we "tot geloof komen". Ook dat is bij iedereen verschillend, maar altijd is er het begrip uit het verleden. Ook als dat begrip veránderd is is ons nieuwe godsbegrip gerelateerd aan dat uit het verleden. Niemand komt tot een juist godsbegrip door alleen maar de Bijbel te lezen of een cursus te volgen. Toch is iedereen er als de kippen bij om zijn of haar godsbegrip voor algemeen geldend te verklaren. Dat is wel te begrijpen, maar overigens volstrekt verwerpelijk. Als God Zelf al zegt dat we van Hem geen beeld moeten maken, wij dat vervolgens tóch doen en dan ook nog anderen dwingen ervoor te buigen, is dat niks meer of minder dan afgodendienst. Het lijkt heel vroom, maar het maakt de gemeente van God kapot! Als we daar nu eens al eerste afkomen. Van al onze godsbeelden! Er zijn geen goede godsbeelden. Die van mij niet en die van niemand niet. God is liefde, rechtvaardigheid, gerechtigheid, alwetendheid, een oude man met een baard (dat denkt bijna niemand meer) of een doorluchtige geest die lijkt op niets en dus iets is (heel erg in tegenwoordig). En al gauw weten we zeker dat Hij wil dat we zwarte kleren of rokjes aantrekken. Dat Hij wil dat we langzaam zingen of juist heel veel of snel. Dat Hij boos is of juist nooit kwaad kan worden. Het komt uit onze tenen, want het is zo vertrouwd. De allereerste bekering moet die zijn van ons godsbeeld, zodat we ook anderen weer de ruimte kunnen gaan geven zichzelf te zijn! Het gaat ons niet aan hoe een ander met God omgaat. "Of hij staat of valt gaat zijn eigen heer aan". Verwerpelijke betweterigheid leidt tot kerkscheuringen en persoonlijke vetes. Over de beschadigde zielen van kinderen van God, die zo snel mogelijk wordt geleerd zich te gedragen!! Niet op weg naar de vrijheid. Maar in de gevangenis van de overwegende mening in een bepaalde christelijke denominatie, kerk of gemeente. Laten we nu eens praktisch maken wat we geloven. Jezus zegt:"Niemand heeft ooit God gezien". Dat alleen al is voldoende argument om nooit meer aan anderen ons verwrongen godsbeeld op te dringen. Erover praten is trouwens nog iets anders dan opdringen. We moeten heus onze gedachten uitwisselen, want alleen sámen zullen we iets van begrijpen. Maar dat impliceert wel meer luisteren dan praten. Dat heeft nóg een voordeel: wat je zegt weet je allang. Dus leer je niks, zolang je praat. Toch?

19 juli 2011

De God van mijn vader XX "wachtmeester der rijkspolitie"


Papendrecht was mijn eerste standplaats als politieman. Ik ging weer thuis wonen. H.I.Ambacht naar Papendrecht was goed te doen. Een jaar lang mocht je daar dienst doen als wachtmeester van de jongste categorie. Ik was achttien. Had net mijn rijbewijs en voelde me volwassen. Het uniform, een pistool op je heup en met een arm op het open raam in de politieauto surveilleren. Het was een bijzonder beroep. Mensen keken naar me en ik liet me bekijken. De wereld ging open en er ging een wereld voor mij open. Geloof bleef me op de hielen zitten. De angst der hel werd wat minder, maar het besef dat God er was en dreigend boven mijn bestaan hing bleef. Ik werd voor het eerst in mijn leven geconfronteerd met echte misère. Relatieproblemen (toen noemden we dat nog echtelijke twist), vechtpartijen, messengevechten, ernstige aanrijding, zelfdoding van een jong iemand die van een flat sprong. Dood en leven kwam op een onvoorstelbare manier dichterbij. Thuis praatte ik er nauwelijks over. Twijfel was een taboe. Geloven was je aan de regels houden en verder niks. Want er was niks, behalve dan de poort van de uitverkiezing, al dan niet. In dezelfde tijd kwamen de Provo's, de kabouters, de seksuele revolutie en nog wat aardverschuivingen voorbij. Ik begon uit te gaan, in Dordrecht met vrienden. Bier was een onmisbaar element en ik merkte al snel dat bier je vrij maakte. Nu zou ik het misschien los-bandig noemen, maar toen voelde het als vrijheid. Eindelijk werd ik iemand en ik lag er niet eens van wakker ook. Slaap en dronkenschap vermengden zich tot een heerlijke, haast zalige toestand. Stoer in het politiepak en verder behoorlijk aan het stappen veranderde ik. En niet alleen ik. Ook mijn gedachten over wie God was. Dat had zeker te maken met de dingen die ik zag. De wanhopige jongen, die van de sterflat in Papendrecht afsprong. De levenslang verminkte man die de aanrijding net wél overleefde, maar zijn leven zag instorten. De vloekende en tierende kroegverlaters. De alleenstaande moeder die bedreigd werd door haar ex.

18 juli 2011

De God van mijn vader XIX Vooroordelen!


Dodelijk is het. Of op zijn minst pijnlijk. En we zitten er vol mee. Vooroordelen maken deel uit van ons leven en misschien wel vooral van ons kerkelijk leven. Ik zal beginnen met de excuses. Dan hoeven we die later niet meer te noemen. We zijn zo opgevoed, je kunt het zo zien, iedereen doet het, anderen vinden het ook. Misschien zijn er nog meer, maar dat merken we later dan wel. Ze was de kerk binnengekomen als een moderne, ietwat wulps geklede dame. Veel lippenstift, hoog opgemaakt. Lage V-hals en nylons met een naad. Hakken van 6 centimeter, van die dunne. Ze trekt ook nog eens een gezicht alsof ze niets van je moet hebben. Duidelijk uit de hoogte. Vind je het gek. Mensen van de wereld zien ons als achterlijk en dat doet zij dus ook. Ze kwam ook op het laatste moment de kerk binnen. Moest zeker eens even kijken wat dat achterlijke clubje daar aan het doen was, maar zit duidelijk verkeerd. Tijdens het zingen kijkt ze super ongeïnteresseerd. Zou me niks verbazen als ze zo opstapt. En zo gebeurt het! Met een hooghartig en verbeten trek om haar mond staat ze op en loopt weg. Op zoek naar de plek waar ze wel veilig is. Ooit had ze gehoord van haar opa, dat er een God was die mensen liefhad. Dat er ergens een veilige plek was, maar dat die God wel heel hoog, heel heilig was. Jarenlang was haar leven een hel geweest, en nog. Die nacht had ze zich ziek gemeld bij haar vriend, nou ja vriend, pooier zeg maar. Ze had er geen zin in gehad het "feest" weer mee te vieren. Diep van binnen wilde zij naar God. Aanvaarding en liefde door een hoge, heilige God. Ze had zich mooi opgemaakt en haar bruiloftskleren aangedaan. Ze ging ten slotte niet gewoon op visite, maar zou naar het huis van God gaan. Die dag was de laatste dag van haar verlangen. Ze kon bij niemand terecht. En bij God al helemaal niet. De oudere zonen en dochters stonden werkelijk te wachten tot ze weer vertrok. Ze snapte het ook wel. Veel meer dan een hoer was ze niet. Daar paste God niet bij en zij niet bij God.

Zo zijn wij niet, natuurlijk. Wij zouden haar wel opvangen, net als Jezus de Samaritaanse vrouw. Zolang het maar geen jongens zijn met oorbelletjes of meisjes die geen bijbel bij zich hebben. Zolang er maar geen gekke dingen de kerk binnen komen, zoals gillende gitaren en veel te harde drums...of hoe heten die dingen.

Jannie was een vreemde. Ze liet nooit echt het achterste van haar tong zien. Ze zat er maar en zong soms wel erg uitbundig mee. Wat moet je met zo iemand. Niet echt een afwijking, maar wel afwijkend gedrag. Laat maar, ik kan en wil er niet mee omgaan.

Simon werkt bij de politie, dus die is kort door de bocht, zij is poetsvrouw, ach dat heet niet meer zo, maar veel bijzonders is het niet. Zij doet de was op zondag, hij wast zijn auto, die kunnen gewoon niet bekeerd zijn.

We hebben ons vooroordeel klaar over bijna alles en iedereen. Kijk maar eens wat je tegen elkaar zegt als je weer naar huis gaat na de kerk. Wat deed hij raar, wat vond je van Piet en hoe kwam het toch dat Jansje er alweer niet was.

Vooroordelen zijn dodelijk. Mensen gaan zich ernaar gedragen of minstens denken wij dat. De mooie mensen die God gemaakt heeft stoppen wij het liefst direct in een hokje, zodat we er geen omkijken meer naar hebben. Een hokje werelds, homo's, gescheiden mensen, a-socialen, oud-gereformeerden.

Zelf knielen wij eerbiedig neer en belijden God onze zonden. Vergeef ons onze schulden, gelijk wij ook aan anderen vergeven. De hemel is allang gesloten. Het hemelse antwoordapparaat staat al aan. "Helaas ben ik op dit moment afwezig. De verbinding wordt verbroken."
Dat kan helemaal niet, zei iemand tegen me. God is er altijd! En verbreekt de verbinding nooit. Toch wel, bij hoogmoed kan hij niet wonen. Bij oordeel ook niet. Gezonde mensen hebben geen God nodig, dus verdwijnt Hij gewoon. Dat merkt toch niemand.

16 juli 2011

De God van mijn vader XVIII De politieschool.

Ik had nooit gedacht dat er zo'n school was. Je werd als politieman geboren of zoiets. Maar ineens zit je met vijfentwintig man aan een aantal tafels, waarop "klasse B" staat. Die klassen lopen van A tot H, zodat er zo'n 200 nieuwe mannen klaarstaan om tot politieman getraind te worden. Vrouwen had je toen nog niet bij de politie. Het was een vreemde gewaarwording voor een jongen van zeventien jaar om tussen rijp en groen te zitten. Komend uit alle soorten van bevolking. Geloof speelde hier voor het eerst in mijn leven géén rol. Ik merkte wel dat ik iedereen zat in te schatten. Zouden die wél of niet kerkelijk zijn. Waar kwamen ze vandaan. Doodeng vond ik het. Aan het hoofd van de tafel zaten twee geüniformeerde mannen. Dat was toen nog bijzonder voor mij. Een paar dagen later liep ik zelf in uniform. De politieschool duurde normaal één jaar. Voor mij werd het anderhalf jaar. Ik was tenslotte een arrogant, eigenwijs jongetje, waar met "harde hand" nog iets van te maken viel. En dat heb ik geweten. De harde hand van de politieschool was over mij. Wel veertien keer mocht ik het weekend niet naar huis omdat ik me ernstig misdragen had. Het ging dan over een sleutel in de kast, bed niet opgemaakt of niet onmiddellijke protestloze gehoorzaamheid aan een zwaar onterecht gegeven bevel. Vooroordelen wegen sterk en zelfs als je (nog) niet weet dat er zo'n vooroordeel tegen je is ga je jezelf ernaar gedragen. Ik genóót van de lessen, de wettenkennis, opgedaan uit Stapel & de Koning, het praktische optreden, de sportlessen. Atletiek en vechtsporten. Ik voelde me bevrijd van thuis met de hele religieuze, kerkelijke santenkraam erbij. Wat dát betreft kwam ik tot leven, maar de ijzeren discipline nekte me. Het zou me een leven lang kosten om dat een plek te geven. Ik ben er nog mee bezig.

14 juli 2011

De God van mijn vader XVII de preek (2)

Na de preek spreken we óver de preek en niet over de préék. Dat is een cruciaal verschil. Als we óver de preek spreken vinden we hem te lang, te kort, te heftig, te persoonlijk, te weinig bijbels, te biblicistisch, te diep, te licht en nog zo'n tweehonderd kwalificaties. Als we over de préék spreken hebben we het over de manier waarop wij met dat wat óns aansprak omgaan. Of we ons willen bekeren of niet. Dat gebeurt te weinig.

De preek is een gevoelig onderwerp. Welke Bijbelvertaling gebruik je. Wat voor taal gebruik je. Tale Kanaäns hoeft "bij ons" niet maar het moet ook weer niet al te gek worden. Toen ik naar aanleiding van een vreselijke moord op een aantal kinderen liet vallen dat ik de wereld maar "shit" vond, moest ik daarna diep door het stof. Dát was geen kanseltaal. We mogen en moeten wel ongelovigen aanspreken, maar dan ook liefst weer niet met de woorden van vandaag. Als je zorgt dat je net tien jaar achterloopt heb je weinig problemen, behalve met de jeugd dan want die zat tien jaar geleden nog in de kleuterklas. Is de preek een uitleg van de Bijbel of een appèl om te veranderen? Moraliserend of lerend. Afstandelijk of dichtbij?

Preken is prachtig. Het is de grootste uitdaging ter wereld, die zonder de influistering van de Geest niet mogelijk is. Die een gedegen voorbereiding behoeft om je in te leven in dat wat je woorden zullen doen. Die geboren wordt in een diepgaande worsteling. Die gebracht wordt met vrezen en beven. Het blijft ook heel wonderlijk dat de preek de eeuwen overleeft. En zelfs de televisie, internet en alle digitale geweld. Soms met een knipoogje naar een power point, maar dikwijls ook gewoon als verhaal.

Preken is prachtig én onmogelijk. Waar komt het vandaan? Wie wil er dat we preken. Is het een soort christelijk cabaret, een wekelijkse, goddelijke troonrede of gewoon een verhaal van een podiumverslaafde? Wat moet er wel en wat moet er niet. En als er dan gepreekt moet worden (ik hoop het!) waarover en hoe en met welk gezag. Ik preek voor eigen parochie, maar wellicht zijn er ook plaatsen waar de preek juist van de kansel áf moet. De afstand is te groot geworden. Niemand begrijpt het meer. De tale Kanaäns weergalmt en als er een preek wordt "gelezen" is dat er een van een oud-vader (brrr....wat is dat) die preekt voor zijn parochie, maar inmiddels in vele opzichten uit de tijd is. Ik pleit voor de preek, maar dan een preek die spreekt! Een preek die raakt, jong en oud, slim en minder slim, christen en niet christen, nou ja, de onmogelijke preek zeg maar.

13 juli 2011

De God van mijn vader XVII de preek (1)


De preek is een raar fenomeen. In de kerk zijn we eraan gewend, maar wel aan heel verschillende soorten preken. In de Rooms Katholieke traditie wordt ook gepreekt, maar is de eucharistie het belangrijkste onderdeel van de dienst. Ooit bezocht ik een kerkdienst, waarin de pastoor zich verontschuldigde voor zijn zere keel. Hij zou niet preken vandaag, dus was er alleen maar eucharistie. Ik vond het prachtig! Het zou in een protestantse eredienst niet kunnen. Dan léést er wel iemand een preek, maar gepreekt moet er worden. Waarom eigenlijk? Dat is op zichzelf al een onbehoorlijke vraag. Waarom moet er gepreekt worden. Waarom vieren we niet eens alleen avondmaal? En als er gepreekt wordt, wat is daarvan dan de bedoeling? In een orakel Gods woord doorgeven? Zo wordt het dikwijls gezien. Ronduit griezelig is het hoe ik soms word aangekondigd. We gaan nu luisteren naar het Woord van God, mag ik u verzoeken broeder? En daar ga ik dan om het Woord van God te preken.

Ook daar zit een ontwikkeling in. In evangelische kringen was en is het dikwijls de gewoonte om te zeggen dat je spreekt. Wij zeggen niet:"wie preekt er vandaag?" maar " wie spreekt er vandaag?" Gelukkig is dan het antwoord niet God. Ik vermoed zelfs dat het uit tegenovergestelde overweging voortkomt. Preken was te hoog verheven en onaantastbaar. Spreken moest het zijn, want dan kon er één spreken en de anderen toetsen. Dat is twee kanten uitgegaan. Aan de ene kant wordt er alleen nog maar getoetst. Iedereen weet altijd alles beter en zal dat laten merken ook. Een preek is "maar" een spreek en wij controleren het op juistheid. De andere kant is de vergoddelijking. Een spreek wordt dan een orakel, onaantastbaar en rechtstreeks uit de hemel.

De preek is het mooiste en het meest onmogelijke wat er bestaat. Houdt maar eens een toespraak voor een paar honderd (of meer of minder) mensen. De groep bestaat uit mannen én vrouwen in de leeftijd van twaalf (soms vier!!) tot honderd jaar. Het hele scala van opleiding zit er tussen. Mensen die het lager onderwijs (basis onderwijs tegenwoordig) te moeilijk vonden en mensen met een universitaire opleiding. Gelovigen met een zwaar gereformeerde achtergrond en teleurgestelden uit al te charismatische gemeentes. (Ik spreek even over mijn eigen situatie). Zieke, gewonde, teleurgestelde mensen, die soms bijna van het geloof afhaken en pas bekeerde jong gelovigen die uit hun dak gaan "voor de Heer". Vrienden en familie, vijanden (die je natuurlijk ook liefhebt) en onbekeerde bezoekers die eens komen kijken. Om nog maar te zwijgen van al die gezichten die je persoonlijk kent mét hun persoonlijke geschiedenis, soms van teleurstelling in God, ernstig seksueel misbruik in hun jeugd of angst voor de "god der wrake" Kortom, de doelgroep is de hele wereld en die valt niet te definiëren.

12 juli 2011

De God van mijn vader XVI Drie hoofdzonden.


Ik had het diploma van de ULO op zak. En gesolliciteerd bij de politie. Niet direct uit roeping of zo, maar omdat er iemand van de politieschool op onze school was geweest om mensen te werven. Ik had een formulier ingevuld en de sollicitatietrein kwam in beweging. Het was zo ongeveer het eerste wat ik helemaal zelfstandig deed en wat mijn leven ook drastisch zou veranderen. Gek genoeg twijfelde ik er niet aan dat ik goed gekeurd zou worden, terwijl dat maar voor één op de tien sollicitanten zo was. Veel later bleek, dat het advies van de ULO in Dordrecht bijna een spaak in het wiel had gestoken:"Simon is een arrogante, lastige jongen, waar misschien met harde hand nog wel iets van te maken valt". Dat oordeel ontdekte ik pas twintig!! jaar later. Bij de politie wordt (of werd) alles goed bewaard. Ik kon nog niet direct beginnen. Ik was goedgekeurd in juni en op 1 september begon de opleiding. In de tussentijd werkte ik bij de melkboer. Het stelen van geld was opgehouden. Ik had het niet meer zo nodig, want overdag werkte ik voor een paar maanden bij een zeefdrukkerij in Rotterdam. Daar werd ik goed betaald. Ik besefte heel goed, dat als ik ooit met God in het reine zou komen, als ik zou blijken uitverkoren te zijn dus, zou ik ook moeten biechten bij de melkboer. Ik moest er niet aan denken. Het werden maanden van twee werelden. In Rotterdam werkte ik bij de gebroeders Kouwenhoven. Lange gesprekken had ik met ze over geloof, eeuwigheid, gereformeerde gemeentelid zijn, opstand, seks, geld. Met twee op oog niet gelovige mannen. Ik weet nog steeds niet of ze dat waren. Wel dat ze een paar maanden later tijdens het vissen met een bootje op de Kralingse plas omkwamen.
In dezelfde tijd ging ik meer en meer echt luisteren naar de preken zoals die vanaf onze kansel werden neergeworpen. Een beetje raar woord, maar zo voelde het. Hoog boven het "volk" stond daar een man in een zwarte jas (toga's hadden ze bij ons niet) een verhaal te houden van een uur ongeveer. Onderbroken door wat psalmgezang en een lang gebed. Ik had wel eerder geprobeerd het te volgen maar dat was lastig. Het zijn rare zinswendingen, lange zinnen, veronderstelt enorm veel achtergrondkennis en daarbij kwam: Het was niet voor mij. Keer op keer had ik gehoord dat "de natuurlijke mens niet verstaat de dingen die des geestes Gods zijn", dus daar zit je dan. Ik was een op en top natuurlijk mens. Dat bleek tenminste uit mijn drie hoofdzonden: diefstal, zelfbevrediging en een beetje geloven in de evolutietheorie. Het was heel ontmoedigend om dan toch te gaan proberen iets te begrijpen van een preek, die gewoon niet te begrijpen was. Tale Kanaäns werd dat genoemd. Om te begrijpen wat daarmee werd bedoeld moest je in Kanaän geboren zijn.

10 juli 2011

De God van mijn vader XV Schepping en evolutie.

We hebben er allemaal een mening over en niemand weet er alles van. Dat maakt het wel ingewikkeld. Iedereen loopt iemand achterna omdat niemand weet hoe het totale plaatje eruit ziet. De loopgraven zijn behoorlijk diep bij sommigen. Als je al dertig of veertig jaar met kracht een ronduit Bijbels scheppingsverhaal verdedigt valt het niet meer mee om nog naar de andere te luisteren. We weten per slot van rekening al wat hij gaat zeggen en drukken op de juiste knop voor het juiste antwoord. Dat vinden we niet moeilijk, want we zijn religieus en bij religieuzen werkt het zo, altijd! In dit geval kunnen we ook nog drukken op de knop van postmodernisme. Niets is meer waar en het feit dat grote bijbelgeleerden nu ook door de knieën gaan voor de evolutie theorie duidt op het "einde der tijden". Waarheid kennen "ze" niet meer en het wordt voor "ons" steeds moeilijker de o zo Bijbelse waarheid van de schepping hoog te houden. Ouweneel zijn we kwijt, maar gelukkig hebben we Dr. Dino nog. We bestoken elkaar met zo wetenschappelijk mogelijke theorieën en sommigen brengen zelfs de vijfennegentig stellingen tegen de evolutie uit om althans een kleine reformatie te beginnen. Dat het ook te maken heeft met onze opvoeding willen we niet graag horen. De val van Adam, de erfzonde, de hel, de angst voor de dood en de hel, de nachten zonder slaap omdat ik als kind bang was voor eeuwig te moeten branden, het zou allemaal voor niks zijn geweest als er géén Schepper van hemel en aarde was. Opa en mijn bestraffing van de kleuterjuf, mijn overgang van de ULO in Hendrik Ido Ambacht naar de ULO in Dordrecht, allemaal nutteloos. Verloren jaren van catechisatie, onderwijs, angst en onzekerheid. Ouders die het dus bij het verkeerde eind hadden. Ik kan onmógelijk geloven in de evolutietheorie. Dat deze angst - zoals gewoonlijk - een slechte raadgever is, zie ik niet eens meer. Geef mij maar Dr. Dino en vijfennegentig stellingen. Ik maak mijn loopgraaf wel wat dieper en kom er - af en toe - even uit om iemand aan de andere kant af te schieten. Waar blijf je met de tweede Adam als de eerste er niet was, wat is erfzonde en zondeval als de boom er niet stond. De angst regeert, ik gebruik mijn machtigste wapen, het woord en de overredingskracht, naar mijzelf om stand te houden tegen deze listen van de duivel. Gelukkig ben ik niet alleen. Ik ben lid van een omroep met 500.000 leden of nog meer die allemaal in mijn loopgraaf zitten. Dacht ik. Tot niet alleen Andries Knevel overstag ging, maar met hem honderdduizenden. Mijn loopgraaf werd al kleiner. Natuurlijk zegde ik direct mijn lidmaatschap van de EO op. Nu was het genoeg! De weg naar de al dan niet bestaande Hel was geplaveid en niet met goede voornemens. De oprichters zouden zich omdraaien in hun graf.

Wat dit allemaal waar? Klopt dit? Zeker, het is zo gebeurd, echt gebeurd. Maar heb ik geluisterd? Klopt mijn redenering? Durf ik te luisteren? De waarheid kan tegen een stootje. We kunnen ons niet tegen de waarheid verzetten, we kunnen ons er slechts voor inzetten! En waarom dan die angst?

Ik roep mijzelf en anderen op om eerlijk te zijn. Eerlijk over onze eigen kleine angsten, die ons letterlijk met de paplepel zijn ingegoten. Eerlijk en echt zijn betekent (nog) niet: overstag gaan. Het betekent wel dat ik mensen weer als waardevolle mensen zie, ook als zij diepgaand met mij van mening verschillen. Dat ik mijn eigen beperkingen en angsten zie en besef dat ook en juist die mij leiden in mijn gedachten. Dat ik creationistische, soms krampachtige, wetenschap zag als mijn houvast en vergat dat het ontzag voor de HEER het begin van alle wijsheid is. Dat vernieuwing van denken ook een vooruitgang kan betekenen en niet altijd een naar de hel geplaveide weg is. Dat alles altijd ook weer anders blijkt te zijn na één, tien of duizend nachtjes slapen. Dat zeggen: "Ik weet het niet" geen schande is, maar eerlijkheid. Dat zelfs God aan Job vraagt of Hij er soms bij was! Al schrijvend voel ik dat ik weer bang ben. Voor het hellende vlak. Ga ik nu toch mee? Glij ik nu toch af? Hoever is het, terug naar mijn loopgraaf. Hij is bedolven, kapot gebombardeerd. Het zou mijn graf geworden zijn.

9 juli 2011

De God van mijn vader XIV

DE MIDDELBARE SCHOOL III

Ik was gek op meisjes en te verlegen om ermee om te gaan. Ik weet uit die tijd ook wat homoseksuele gevoelens zijn. Ze waren er al kregen ze nooit de overhand. Bespreekbaar was het niet, nooit. Wij weten dat wij allen kennis bezitten, zegt Paulus. Maar kennis maakt opgeblazen en de liefde sticht. Nou, een beetje stichtelijkheid kunnen we wel hebben als het over homoseksulaiteit gaat. Met de Bijbel in de hand is op dit gebied zo ongeveer alles wel bewezen en op zijn minst besproken. Dat ga ik hier niet nog eens over doen. Ik heb er ook een mening over, dat wel. Tot nu toe geloof ik dat seks binnen het huwelijk en dus tussen man en vrouw thuishoort. Elke andere seks is onveilige seks. Letterlijk. Sommige homo's denken daar hetzelfde over. Een meerderheid niet. Ook veel christelijke homo's denken daar anders over. Ik vind het belangrijk onze meningen niet in beton maar in liefde te gieten. Velen hebben hun diepgaande oordeel over homo's klaar zonder er ooit één gesproken te hebben. Ik houd van mensen en dus ook van homo's. Ik baal dat de wereld zo kapot en verrot is dat dit tot ellende leidt. Ik baal nog meer dat we in veel christelijke gemeentes niet echt met homo's kunnen omgaan. Stel gerust je regels en wees daar duidelijk over. Daar heeft iedereen recht op. Maar giet je regels niet in beton. God is Liefde. Dat mag gezegd worden. Zoek eens een homo jongere op en praat met hem of haar. Ga een vragen in plaats van oordelen. Kijk ze in het gezicht en ontdek de mens! Ecco Homo.
Hoewel ik groot en stoer was geworden zat ik nog steeds op catechisatie (zo noem je dat "op catechisatie zitten") Daar werden we verder onderwezen in het belang van de uitverkiezing. Ik kan me niet herinneren dat het ooit ergens anders over ging. Wij hadden geen dominee in die tijd. Dat was heel gewoon want er was een schrijnend tekort. Je moest ook niet alleen uitverkoren zijn en dat weten, maar ook nog een paar wijze mannen daarvan weten te overtuigen. Bijna onbegonnen werk. De ouderlingen die ons catechisatie gaven hebben daar denk ik nooit veel vreugde aan beleefd. Orde was er niet veel al scheelde dat wel per ouderling. Toch wilde ik nog steeds weten hoe het zat met die eeuwige bestemming. Gek genoeg begint ook de evolutietheorie weer "op te spelen". Ik had een paar stripboeken gezien die de Neanderthaler op prachtige wijze in zijn omgeving plaatsten. Het leek ook allemaal zo aannemelijk. Ik ging er meer over lezen en meer en meer in geloven. Dat leverde wel wat intellectuele vrijheid op, maar ook weer een dosis extra schuldgevoel. Ik kende de psalmen en zong regelmatig:"verzoen de zware schuld, die mij met schrik vervult, bewijs ons eens genade" Het hielp wel. Het maakte me rustig. Dat doet het trouwens nog steeds. In tijden van stress is er maar één soort muziek die mij kan helpen rustig te worden en weer op God te zien: Psalmen op hele noten! Tegen het einde van de schooltijd was er een en ander op zijn plek gevallen. Dacht ik. De gereformeerde gemeente had het bij het rechte eind, maar ik kon er niet mee leven. Als God mij uitverkoren had, zou ik dat ooit weleens merken, maar liever niet te vroeg. Vlak voor mijn dood zou het prettigst zijn. De evolutietheorie was waarschijnlijk niet waar, nou ja, zeker niet waar, maar zag er wel veel mooier uit dan het scheppingsverhaal van Genesis en dat niet alleen omdat Adam een broek aan moest en Eva dat niet mocht, of zoiets...

8 juli 2011

De God van mijn vader en seks XIII

SEKS

Misschien wel het grootste religieuze taboe. Als puber ging ik er onder gebukt. Schuldgevoel en seks hoorden bij elkaar. Dat is heel lang zo gebleven en is misschien nog niet helemaal weg. Het was per slot van rekening het eerste wat God deed ná de Schepping: Kleren maken van dierenvellen omdat Hij boos en ernstig gehad geconstateerd dat de mensen niet naakt mochten blijven rondlopen. Over Genesis en evolutie kom ik later nog te spreken. Maar hier stel ik vast dat ik er last van had. Naakt was fout, zondig en deed je ontdekken dat je zondig was. Naakt moest je je verstoppen, zelfs voor God, terwijl die toch alles zag. Naakt en seks liggen heel dicht bij elkaar. En zij waren slecht, allebei.

Dat seksualiteit ook mooi kan zijn, sterker nog, mooi bedoeld is wordt zeker onder christen jongeren niet veel gehoord. Als ze om zich heen kijken zien ze een eindeloze variëteit aan seks en als ze met hun opvoeders praten horen ze vooral: niet aankomen, het is fout, wachten tot je getrouwd bent, niet naar MTV kijken, pas op met internet en ga zo nog maar even door. Het is echt geen wonder dat velen van hen opgroeien met een verwrongen beeld over seks: iets wat ooit wel mooi zou kunnen worden maar vooral meestal niet mag omdat het op het terrein van de zonde ligt. En juist daarvan kan ik oprecht boos worden. Seks is geen zonde! Het moet maar eens hardop geschreven worden, als verder bijna niemand het zegt. Seks is door God bedacht en was één van zijn eerste opdrachten aan de eerste mensen. Zonder seks zou de mensheid niet bestaan. Als seks zonde was en we zouden allemaal stoppen met zondigen kregen we een lege wereld. Seks is door God bedacht om kinderen te krijgen. Zeker! Dat is één van de bedoelingen van seks. Zo goed als het de bedoeling is van eten om het lichaam van de juiste brandstof te voorzien. Maar om het lichaam van de juiste brandstof te voorzien hebben we geen lekkernijen nodig en een glaasje wijn bij het eten is al helemaal overbodig. IJsjes, koekjes, gebak, sausjes, alles overbodig. Toch vinden we het geen zonde om lekker te eten en zolang we ons niet bezatten of ongezond dik worden is het dat ook niet. Zo ook bij onze seksualiteit. Om kinderen te verwekken zou in onze westerse maatschappij een keer of tien seks in je leven meer dan voldoende zijn. Als je voldoende vruchtbaar bent en een beetje oplet wanneer je seks hebt kan je in tien keer wel het gemiddelde van iets meer dan twee kinderen verwekken. En zelfs als we uitgaan van grotere gezinnen – zoals vroeger en elders - is gemeenschap nog steeds heel beperkt noodzakelijk. Natuurlijk is er meer! Dat het aantrekkelijk is om seks te hebben en uiteindelijk zowel een man als een vrouw genot, bevrediging verschaft, geeft wel aan dat God het een beetje anders gepland heeft.

Zwijgen over seks drukt jongeren eeuw in eeuw uit in een rampzalig schuldgevoel waardoor zij op latere leeftijd weer blijven zwijgen over seks. Seks is niet fout, niet verkeerd, niet zondig. Behalve misschien Adam, die de puberteit mocht overslaan, heeft iedere jongen en hebben heel veel meisjes aan zelfbevrediging gedaan. Het is niet nodig je daar schuldig over te voelen. Laten we de luiken eens opengooien. Dat er heel veel slechte dingen over en met seks worden gezegd en gedaan, betekent niet dat wij erover moeten zwijgen. In mijn gemeente heb ik Jan den Ouden van OM een keer gevraagd over seks te preken. Hij nam geen blad voor zijn mond en sprak over zelfbevrediging, orale seks, zoenen, tongzoenen, vrijen. Niet iedereen nam dat in dank af. Maar met jongeren kreeg ik er - eindelijk - gesprekken over en ik worstel nog hoe die gesprekken op gang te houden. De wereld gaat kapot aan seks en wij zeggen gewoon dat het een taboe is: Schande!!

6 juli 2011

De God van mijn vader XII

Puberteit

Als je dertien of veertien bent gebeurt er van alles van binnen! En dat botst gigantisch met van alles van buiten! Hormonen doen al eeuwenlang (en vanuit de eeuwigheid) braaf hun werk! Zo zijn ze gemaakt. Meisjes, bloot, stiekeme blaadjes op de markt moesten doen wat vandaag internet doet. Seks werd belangrijk. Zelfbevrediging was zonde, maar wat moet je? En zondig was je toch. De verdoemenis deelachtig. Dus toe maar. Het gaf afleiding en opwinding in een oververhit lichaam. Wij waren nog niet zoveel gewend. Zelfs het Bijbelboek Hooglied werd met schaamte gelezen. Schaamte omdat we er seks in zagen, terwijl het natuurlijk over de Heere Jezus ging. In die tijd kon ik niet meer gebukt gaan onder mijn zonden, want die last was te zwaar. Alle vlammen van de hel zouden voor eeuwig branden om mij te straffen zonder mij te vernietigen. Na opwindende momenten in mijn eigen kamer volgden er onvermijdelijk uren van wakker liggen. "Daar d'angst der hel mij alle troost deed missen" Ik was ongelukkig en slecht. Slechter dan wie dan ook want wat ik stiekem deed wist alleen God! Wie zou ik het ooit kunnen vertellen. In mijn vrije tijd werkte ik bij de melkboer, Slingerland, in Hendrik Ido Ambacht. Ik deed dat al vanaf mijn achtste jaar of nog eerder. En zou dat blijven doen tot mijn zestiende jaar. Ik wilde niks anders worden dan melkboer. Tegelijk wist ik regelmatig geld uit de tas te stelen om de grote jongen uit te hangen op school. Ik rookte - natuurlijk - en dronk af en toe en steeds meer bier. Dat kostte ook allemaal geld. Ik verdiende te weinig, vond iedereen, dus jatte ik geld. Daar d'angst der hel....vreselijk is het te vallen in de handen van een levende God. Ga weg van mij, Ik heb U nooit gekend!! De weg geweten en niet bewandeld!! De waarheid gekend en toch verloren is oneindig erger dan heidenen die verloren gaan. Je zult met dubbele slagen geslagen worden.

5 juli 2011

De God van mijn vader XI

KLEDING

Ze hebben een heel speciale relatie, kleding en religie. Misschien valt dat nog wel het meest op in de vertrekhal van Schiphol. Bij EL AL staan de orthodoxe Joden te wachten. Ze lijken weggelopen uit een film met hun vlechten, hoeden en zwarte lange jassen. Dichterbij gekomen zijn de jassen niet allemaal even schoon. Maar het teken is duidelijk: De Eeuwige wil dat wij zo gekleed gaan. Alsof God zelf in het paradijs een driedeling zwart kostuum had gesneden voor Adam. Overigens worden ze voorbijgelopen door mensen met hoofddoekjes, moslims in dit geval, want we zijn niet op de Biblebelt , door mensen in Burka's die niet door de controle heenkomen en een enkele Sikh, die van zijn god een tulband om moet om zijn lange haar onzichtbaar te houden. Als je goed kijkt zie je af en toe ook een refo. Niet zoveel, waarschijnlijk voor een behoudende zendingsorganisatie op reis, maar ze zijn er wel. Met rokjes, blouse, ietwat opgestoken haar, allemaal niks mis mee, maar net zo dat je "het" kunt zien.

We kunnen er om lachen of huilen of er onverschillig tegenover staan. Maar kom niet aan onze eigen kleding. Een dominee moet de toga aan, anders is het niet echt. Op den duur ga je zo'n rare jurk gewoon vinden net als de Joden, moslims en refo's. Zo werkt dat. En een evangelische voorganger een stropdas, behalve die in Doelgerichte gemeentes, want die dragen een Hawai shirt. Bij het avondmaal zijn we netter dan anders en anders is het niet netjes. Een oudste moet - ook als het een jeugd-oudste is - zijn spijkerbroek verruilen voor een netter kledingstuk en blote schouders en te veel bloot been zijn zelfs bij huppelende evangelischen niet algemeen geaccepteerd. Intussen vinden we het allemaal weer heel apart als we op vakantie de schouders moeten bedekken en geen korte broek mogen dragen bij het betreden van een kerk. En bij een Moskee trekken we eerbiedig onze schoenen uit. Elke kleed-reli heeft ook zijn (of en vooral haar!) eigen winkels. De hoeden van de refo's, de toga's, de ouderlingenpakken.

Doet kleding er niet toe? Dat doet er niet toe. Kleding mag best iets van je innerlijk reproduceren, maar de ellende is niet te overzien als het wetten worden. En dat zijn het geworden. Niet alleen voor kinderen en pubers, maar wie is er vrij om zich te kleden zoals hij wil? Ik hoor " ze" al zeggen: " Ja, maar dat is gevaarlijk hoor, wat kunnen ze dan al niet aantrekken - of uitlaten, dat is nog veel gevaarlijker" Klopt! Maar dan is het uiterlijk wel weer een afspiegeling van het innerlijk en niet van het oplegde pandoer van het al eeuwen geldende gemeenschappelijke uiterlijk! Het is zo makkelijk iemand te onderhouden over zijn of haar kleding. Een gesprek van hart tot hart is moeilijker, maar wel mooier.

3 juli 2011

De God van mijn vader X

DE MIDDELBARE SCHOOL.

Dat is natuurlijk een stormachtige tijd voor iedere puber. Ik wist nog niet eens wat het was, een puber. Over seks en seksuele ontwikkeling en de daarmee gepaard gaande groeistuipen werd bij ons thuis niet zoveel gesproken. Als lijzige puber begon ik aan de ULO. Eerst die in Hendrik Ido Ambacht omdat de reformatorische in Dordrecht toch wel heel ver weg was. En die in Ambacht was christelijk, dus het moest wel kunnen vond mijn pa in een verlicht moment. En daar zat ik ineens op school met al die gereformeerde lichtzinnige pubers die natuurlijk nergens zorgen over hadden want voor hun was de uitverkiezing onbekend. Wat wisten zij nou. Niet wat ik wist. Zelfs de leraren (ineens meneer in plaats van meester!) waren van een onduidelijk godsdienstig soort. De Bijbel werd wel gelezen, maar het was die verderfelijke Nieuwe Vertaling (die toen nog aardig nieuw was). Die was onbetrouwbaar had ik geleerd. Op catechisatie, op de lagere school, thuis. En begon de leraar Godsdienst al in zijn eerste lessen over Genesis, wat natuurlijk niet bedoeld was zoals het er stond. Ik was confuus en bedacht een uitweg. Ik vertelde alles - misschien iets aangedikt - thuis. Met als gevolg dat een verhuizing naar de reformatorische school in Dordrecht onvermijdelijk was. Ik voelde mij schuldig, maar had mijn zin. Ik was weer bij mijn vrienden terug en kon ook weer wegzakken in het inmiddels vertrouwde, bijbelgetrouwe onuitverkoren gemak. Op de Balthazar Lydius school voor U.L.O. was alles zeker. De Bijbel, de geologie, de belijdenisgeschriften, de psalmen op hele noten, de meisjes in rokken en kniekousen, de vlechten in hun haar. Het rook er reformatorisch (dat woord werd toen nog niet zo gebruikt) en het was er ook reformatorisch. Een broek was zo verkeerd, dat de meiden hem midden in de winter wel aanhadden onder hun rok, maar hem allemaal stiekem uittrokken op het toilet om vervolgens keurig met rokje en kniekousen over panty in de schoolbankjes te zitten.

2 juli 2011

De God van mijn vader IX

ZINGEN

Tegenwoordig zingen we alleen nog maar in de kerk of (heel soms) op het voetbalveld. Ik bedoel dan iedereen, want er wordt natuurlijk door heel veel liefhebbers ook gezongen op koren, in bandjes op zangles en noem maar op. In de kerk hoort zingen erbij! Nou scheelt het natuurlijk wel wat voor kerk.

Er zijn Psalmkerken, Gezangenkerken, Liederenkerken en Opwekkingskerken. Daar blijft het niet bij, want zou zou veel te eenvoudig zijn. We hebben Psalmen-op-hele-noten-kerken, Psalmen-uit-oude berijming-kerken, Psalmen-uit-nieuwe berijming-kerken, die dan dikwijls wel weer samenvallen met Liedboek (= gezangen) kerken. Deze kerken hebben soms ook nog aanvulling in evangelische bundels met een overlap naar liederen en opwekkingsbundels. Sommige kerken zingen absoluut geen opwekkingsliederen en ander weer absoluut geen psalmen-op-hele noten. De Liederenkerken zitten een beetje in de verdrukking. De Johan de Heer bundel en Glorieklokken raken een beetje uit. Soms is er weer een overlap met de evangelische liedbundel en soms ook met opwekkingsliederen.

Nu zou dat allemaal nog niet zo erg zijn, maar de traditionele domme en eigenwijze, welgemeende echtheid en onechtheid gaan meestal ook nog eens pontificaal op hun eigen bundeltje zitten. Er zijn er die er zelf nóg een maken. Wat je zelf maakt is het beste, nietwaar? De anderen gaan doordat zij zich niet aan ónze regels houden soms naar de hel en - als die bijvoorbeeld niet meer bestaat - naar de bible belt of een andere achterstandswijk.

Dan hebben we het nog niet over de begeleiding. Met orgel, piano of zelfs een band. Liturgisch, opgewekt, snel of langzaam. Vijf liederen zonder voor- en naspel (nee het gaat over muziek!) of juist vijftien liederen met heel veel voor-na- en tussenspel. Bij de psalmen heb je dikwijls het idee dat je iets moet doen - handklapt en betuigt, onze God uw eer - bijvoorbeeld, maar dat mag niet. Dat is helemaal fout want klappen en opstaan en betuigen doen we weer bij de opwekkingsliederen. Het is bij binnenkomst van een vreemde kerk een heel gedoe uit te vinden wat er hier nu wel en niet hoort. Gaan ze staan, blijven ze zitten, gaan de handen omhoog, wordt er geklapt, heb ik een boekje nodig of is er een beamer, zingt het koortje om te begeleiden of is het een liturgisch kerkkoortje wat met hoge stemmetjes Bach probeert te oreren.

Het is wel belangrijk om deze zaken allemaal goed in je op te nemen, want de meeste zang is na heel veel touwtrekken onder zware druk tot stand gekomen. En denk niet dat het over niks gaat, want het is allemaal heel erg principieel, traditioneel, eigenwijs en echt gemeend. En meestal ook heel "typisch" (Ik zeg maar meestal zodat iedereen zich tot de niet "typische" uitzondering kan rekenen). Dat moet ik natuurlijk wel uitleggen. Zingen hoeft niet zo gek te zijn, maar jouw principes met betrekking tot hoe, hoe lang, hoe hard, hoeveel er gezongen moet worden is dat meestal wel. Het maakt God echt niks uit hoe je zingt als het maar met je hart is. Daar zit natuurlijk ook weer een probleem, want wie organiseert dat? Het moet maar net jouw psalm zijn, die je in drie coupletten heel langzaam mag zingen of jij moet noumaar - net als de zangleider - in je hart hebben om opwekking 666 zes keer te herhalen, het refrein ook zes keer om met zes keer de laatste regels te besluiten. Soms word je meegenomen, maar ook soms, meer dan soms, is het cultuur. Dat wat we elkaar doorgeven, onze kinderen leren en waar we elkaar op afrekenen. Je kan toch alleen maar geestelijk zijn met Psalmen, Gezangen, o nee, Johannes de Heerrrrr of vooruit dan maar, Opwekking.

1 juli 2011

De God van mijn vader VIII

Toen ik twaalf jaar was was ik godsdienstig gezien al helemaal gevormd en in sommige gevallen ook ernstig misvormd. Denk nu niet dat dat alleen voor kinderen uit "zware" kerken geldt, want al gingen de gereformeerde en rooms katholieke jongens en meisjes niet écht naar de hel, hun misvorming was er zeker niet minder om. Ook hen werden de tradities uit de eeuwen en de eeuwigheid als waarachtige zekerheden ingeprent en ook hen zou het tot op de dag van vandaag heel veel moeite kosten om zich daaruit te bevrijden.

Intussen ging de leer van de kerk en vooral de leer van de uitverkiezing een steeds grotere rol spelen in mijn gedachten. Het beheerste en controleerde mijn leven. Het feit dat er een God was die als een grote almachtige heilige Bangmaker ergens beweerde dat Hij liefde was, maar dan alleen voor zijn uitverkorenen. Ik geloofde het, want wat moest je anders. Maar ik had er niks mee, want ik kon er niks mee. Als een soort test ging je de raarste dingen bedenken. Als God gedachten kon lezen wist Hij het. En dan maar zien of er wat gebeurde. Ach wat. Hij wist alles toch allang. Het maakte niet uit wat je deed en toch wel. God gebruikte wat je deed om duidelijk te maken wat Hij had bedacht. Ingewikkeld, maar zo zat het nu eenmaal. En als je dan alleen bent, ver van huis doe je dingen die niet kunnen. God mag het weten, want die weet toch alles. En verder weet niemand het. Diep van binnen, op één of ander onmogelijk plekje weet je wel, dat het niet goed was. Dat het niet kon. En toch gebeurde het. Niet buiten je wil om. Natuurlijk niet. Voor zonden was je zelf verantwoordelijk. Heel anders dan bij "goede werken". Als ze al bestonden kwamen ze van de Allerhoogste zelf. Hij bewerkte ze in ons buiten onze wil om. En al het "boze dat ik heb gedaan" kwam natuurlijk regelrecht uit die door de erfzonde verziekte zielen van kinderen en jonge mensen. Daar hielp geen Volk en vaderland, geen werk en geen bloed tegen. O ja, wel bloed. Het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden. Maar daar had je toch ook niet zoveel aan. Dat gold alleen maar voor zijn uitverkorenen. Die konden er ook niks aan doen, dat ze uitverkoren waren, maar het waren toch "Gods lieve kinderen". Bevoorrechtte positie. Naar de hemel! Was natuurlijk ook niet alles. Eeuwig zingen van Gods goedertierenheên. Altijd in de kerk. Altijd naar preken luisteren. Altijd en eeuwig maar zingen.

Campo Minado! Yellow&Blue