14 juli 2011

De God van mijn vader XVII de preek (2)

Na de preek spreken we óver de preek en niet over de préék. Dat is een cruciaal verschil. Als we óver de preek spreken vinden we hem te lang, te kort, te heftig, te persoonlijk, te weinig bijbels, te biblicistisch, te diep, te licht en nog zo'n tweehonderd kwalificaties. Als we over de préék spreken hebben we het over de manier waarop wij met dat wat óns aansprak omgaan. Of we ons willen bekeren of niet. Dat gebeurt te weinig.

De preek is een gevoelig onderwerp. Welke Bijbelvertaling gebruik je. Wat voor taal gebruik je. Tale Kanaäns hoeft "bij ons" niet maar het moet ook weer niet al te gek worden. Toen ik naar aanleiding van een vreselijke moord op een aantal kinderen liet vallen dat ik de wereld maar "shit" vond, moest ik daarna diep door het stof. Dát was geen kanseltaal. We mogen en moeten wel ongelovigen aanspreken, maar dan ook liefst weer niet met de woorden van vandaag. Als je zorgt dat je net tien jaar achterloopt heb je weinig problemen, behalve met de jeugd dan want die zat tien jaar geleden nog in de kleuterklas. Is de preek een uitleg van de Bijbel of een appèl om te veranderen? Moraliserend of lerend. Afstandelijk of dichtbij?

Preken is prachtig. Het is de grootste uitdaging ter wereld, die zonder de influistering van de Geest niet mogelijk is. Die een gedegen voorbereiding behoeft om je in te leven in dat wat je woorden zullen doen. Die geboren wordt in een diepgaande worsteling. Die gebracht wordt met vrezen en beven. Het blijft ook heel wonderlijk dat de preek de eeuwen overleeft. En zelfs de televisie, internet en alle digitale geweld. Soms met een knipoogje naar een power point, maar dikwijls ook gewoon als verhaal.

Preken is prachtig én onmogelijk. Waar komt het vandaan? Wie wil er dat we preken. Is het een soort christelijk cabaret, een wekelijkse, goddelijke troonrede of gewoon een verhaal van een podiumverslaafde? Wat moet er wel en wat moet er niet. En als er dan gepreekt moet worden (ik hoop het!) waarover en hoe en met welk gezag. Ik preek voor eigen parochie, maar wellicht zijn er ook plaatsen waar de preek juist van de kansel áf moet. De afstand is te groot geworden. Niemand begrijpt het meer. De tale Kanaäns weergalmt en als er een preek wordt "gelezen" is dat er een van een oud-vader (brrr....wat is dat) die preekt voor zijn parochie, maar inmiddels in vele opzichten uit de tijd is. Ik pleit voor de preek, maar dan een preek die spreekt! Een preek die raakt, jong en oud, slim en minder slim, christen en niet christen, nou ja, de onmogelijke preek zeg maar.

Campo Minado! Yellow&Blue