18 juli 2011

De God van mijn vader XIX Vooroordelen!


Dodelijk is het. Of op zijn minst pijnlijk. En we zitten er vol mee. Vooroordelen maken deel uit van ons leven en misschien wel vooral van ons kerkelijk leven. Ik zal beginnen met de excuses. Dan hoeven we die later niet meer te noemen. We zijn zo opgevoed, je kunt het zo zien, iedereen doet het, anderen vinden het ook. Misschien zijn er nog meer, maar dat merken we later dan wel. Ze was de kerk binnengekomen als een moderne, ietwat wulps geklede dame. Veel lippenstift, hoog opgemaakt. Lage V-hals en nylons met een naad. Hakken van 6 centimeter, van die dunne. Ze trekt ook nog eens een gezicht alsof ze niets van je moet hebben. Duidelijk uit de hoogte. Vind je het gek. Mensen van de wereld zien ons als achterlijk en dat doet zij dus ook. Ze kwam ook op het laatste moment de kerk binnen. Moest zeker eens even kijken wat dat achterlijke clubje daar aan het doen was, maar zit duidelijk verkeerd. Tijdens het zingen kijkt ze super ongeïnteresseerd. Zou me niks verbazen als ze zo opstapt. En zo gebeurt het! Met een hooghartig en verbeten trek om haar mond staat ze op en loopt weg. Op zoek naar de plek waar ze wel veilig is. Ooit had ze gehoord van haar opa, dat er een God was die mensen liefhad. Dat er ergens een veilige plek was, maar dat die God wel heel hoog, heel heilig was. Jarenlang was haar leven een hel geweest, en nog. Die nacht had ze zich ziek gemeld bij haar vriend, nou ja vriend, pooier zeg maar. Ze had er geen zin in gehad het "feest" weer mee te vieren. Diep van binnen wilde zij naar God. Aanvaarding en liefde door een hoge, heilige God. Ze had zich mooi opgemaakt en haar bruiloftskleren aangedaan. Ze ging ten slotte niet gewoon op visite, maar zou naar het huis van God gaan. Die dag was de laatste dag van haar verlangen. Ze kon bij niemand terecht. En bij God al helemaal niet. De oudere zonen en dochters stonden werkelijk te wachten tot ze weer vertrok. Ze snapte het ook wel. Veel meer dan een hoer was ze niet. Daar paste God niet bij en zij niet bij God.

Zo zijn wij niet, natuurlijk. Wij zouden haar wel opvangen, net als Jezus de Samaritaanse vrouw. Zolang het maar geen jongens zijn met oorbelletjes of meisjes die geen bijbel bij zich hebben. Zolang er maar geen gekke dingen de kerk binnen komen, zoals gillende gitaren en veel te harde drums...of hoe heten die dingen.

Jannie was een vreemde. Ze liet nooit echt het achterste van haar tong zien. Ze zat er maar en zong soms wel erg uitbundig mee. Wat moet je met zo iemand. Niet echt een afwijking, maar wel afwijkend gedrag. Laat maar, ik kan en wil er niet mee omgaan.

Simon werkt bij de politie, dus die is kort door de bocht, zij is poetsvrouw, ach dat heet niet meer zo, maar veel bijzonders is het niet. Zij doet de was op zondag, hij wast zijn auto, die kunnen gewoon niet bekeerd zijn.

We hebben ons vooroordeel klaar over bijna alles en iedereen. Kijk maar eens wat je tegen elkaar zegt als je weer naar huis gaat na de kerk. Wat deed hij raar, wat vond je van Piet en hoe kwam het toch dat Jansje er alweer niet was.

Vooroordelen zijn dodelijk. Mensen gaan zich ernaar gedragen of minstens denken wij dat. De mooie mensen die God gemaakt heeft stoppen wij het liefst direct in een hokje, zodat we er geen omkijken meer naar hebben. Een hokje werelds, homo's, gescheiden mensen, a-socialen, oud-gereformeerden.

Zelf knielen wij eerbiedig neer en belijden God onze zonden. Vergeef ons onze schulden, gelijk wij ook aan anderen vergeven. De hemel is allang gesloten. Het hemelse antwoordapparaat staat al aan. "Helaas ben ik op dit moment afwezig. De verbinding wordt verbroken."
Dat kan helemaal niet, zei iemand tegen me. God is er altijd! En verbreekt de verbinding nooit. Toch wel, bij hoogmoed kan hij niet wonen. Bij oordeel ook niet. Gezonde mensen hebben geen God nodig, dus verdwijnt Hij gewoon. Dat merkt toch niemand.

Campo Minado! Yellow&Blue