30 juni 2011

De God van mijn vader VII

DE LAGERE SCHOOL

Op de lagere school leerden we dat we met dergelijke dingen niks te maken hadden. We leefden ons eigen leventje en hadden nauwelijks contact met anderen dan zwaar reformatorische mensen. Wij waren van de Gereformeerde Gemeente. Dat was het beste. Daarna kwamen de uitgetredenen, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. De vrije Oud gereformeerde gemeente in H.I. Ambacht kon er ook mee door. De Gereformeerde bond in de Hervormde Kerk ook nog wel, alhoewel dat toch al moeilijk lag. Zo werd mijn kerkelijk besef gevormd rondom het begrip van de waarheid. Wie er gelijk had was niet de vraag, maar hoe aan te tonen dat wij het bij het rechte eind had. Onze catechisatieboekje (ook al zo'n woord - welk kind wil er nou op catechisatie) vermeldde achtereenvolgens de dwalingen van de Pelagianen, de Arminianen, de Luthersen, de Wederdopers, de Jehova's getuigen (in een bijlage natuurlijk) om ons te trainen in een juist godsbesef. Ik schrijf het hier met kleine letters, want het ging "nergens" over natuurlijk. Nou ja, nergens, in ieder geval niet over een juist Godsbesef. God was meer de hemelse chef geworden, die al zijn aardse werknemers de juiste regeltjes voorhield en nauwkeurig bijhield of ze zich daar wel aan hielden.

School en kerk sloten nauw op elkaar aan. Dezelfde sombere leer was uitgangspunt. Niet dat we op school niet konden lachen. Dat deden we wél. We zongen en lachten, we speelden en het was op ons schoolplein net zo'n dolle boel als op het schoolplein van de gewone gereformeerde kinderen. Religie, Godsdienst was zo deel van ons leven dat de zaken van de eeuwen en de zaken van de eeuwigheid dwars door elkaar heenliepen. Bekeerde kinderen hadden we bijvoorbeeld niet. En dat kwam ook nooit ter sprake. Op school dan. Dat was uitgangspunt. In de kerk wel. "Jongens en meisjes, het is ook voor jullie hoor!, werd er af en toe vanaf de kansel geroepen" maar dat kon natuurlijk helemaal niet, aangezien de zaak al lang beklonken was. En áls je uitverkoren was kwam je daar pas op latere leeftijd achter. Gereformeerden en Rooms Katholieken hadden daar geen last van. Die dachten allemáál naar de hemel te gaan. Ze zouden het nog wel ontdekken. Met een ingebeelde hemel naar de hel was vreselijk. Wij gingen zeer waarschijnlijk ook wel naar de hel, maar wij wisten het tenminste.

28 juni 2011

De God van mijn vader VI

AVONDMAAL

Nu we het er toch over hebben. Het is een heel gedoe met dat avondmaal. Om nog maar niet te spreken over die vervloekte paapse mis. In mijn kerk "mag" een gewone oudste (wat bij anderen weer een ouderling is) het avondmaal bedienen, wat bij anderen, vooral in reformatorische kerken natuurlijk weer niet mag. Want we geloven dan wel niet meer in de con- of transsubstantiatie (brr...dat betekent gewoon dat brood echt Jezus wordt, in de Geest Jezus of gewoon brood blijft), maar een heilige handeling blijft het. Vroeger - in mijn kerk, de gereformeerde gemeente (wat weer héél wat anders is dan de gereformeerde kerk) was avondmaal een trieste bedoening. De dienst duurde twee keer zolang, er was een week van voorbereiding, een nabetrachting en één, twee of zelfs drie tafels uitverkorenen. Meer moesten het er niet worden, want zoveel waren er niet. Eén uit een dorp, twee uit een stad. iedereen was stil, vrouwen in het zwart huilden omdat ze wel aangingen of juist omdat ze geen vrijmoedigheid hadden. Omdat je toch niet weg mocht keek je maar. Vooral om er thuis over mee te kunnen praten. "Nou, nou, die vrouw van de Jong, heb je die gezien? Die ging ook aan, maar ze was wel licht gekleed hoor. Ik had het niet gedacht, want ze hebben zelfs radio thuis!!" Natuurlijk waren er mensen met een oprecht en diep verlangen om aan het avondmaal te gaan. Maar die werden tegengehouden door al die domme en onechte tradities en gewoonten. De super-heiligheid, waarmee de tafel omgeven werd. Alleen de dominee die het mocht "bedienen", de strak witte tafellakens, het zilveren avondmaalsstel, zo was het eeuwen geleden en zo moest het zijn. En vooral arme zondaars die huilend uit de bank durfden opstaan na de zoveelste nodiging. Zo moest het ook. Beséffen we wel, dat het allemaal onnodig en dikwijls onecht is, maar dat ook evangelischen van vandaag er onder gebukt gaan. Dat ook wij (ik schrijf even wij als evangelische voorganger, maar het geldt net zo goed voor gereformeerden en andere schaapachtigen), dat ook wij een wit tafellaken willen, met tinnen of zilveren kannen. Dat ook wij het al revolutionair vinden om in plaats van witbrood zonder korstjes madzes te gebruiken. Dat ook bij ons de heilige beker nog met grote huivering rondgaat omdat de angst van vroeger er nog in zit. Ook wij kunnen felle onenigheid hebben over de bediening van het avondmaal, het brood wat we gebruiken, de wijn die we schenken, de muziek die we erbij spelen, of er vrouwen of mannen mogen bedienen, of de beker eerst mag (voor één keer), of we ronddelen of ophalen. We zijn zo goed in staat om van de hele bediening zo'n santenkraam te maken, dat we de inhoud op de achtergrond stellen. We wéten wellicht nog dat het gaat om het Lichaam en het Bloed van Christus, maar het hoe of wat van de inhoud wordt grotendeels versluierd door onze tradities en de ruzies daarover. Ook in onze hedendaagse niet gereformeerde gemeentekerken duren avondmaalsdiensten lang, zijn ze saai voor kinderen, snappen een heleboel mensen er niks van en zijn we blij dat we het niet méér dan één keer per maand hoeven te doen. Ook vandaag zijn er veel kerken en gemeentes (let op het subtiele verschil!) waar juist met avondmaal andere kleding en een andere stemming wordt verwacht zonder dat dat wordt gekoppeld aan de inhoud. Ik schop niet tegen kleding, maar tegen onechtheid! Doe vooral een pak aan als je dat wilt, maar suggereer niet, suggereer nooit! dat God dat zo wil. Daar heeft Hij niks over gezegd en er is ook nog nooit iemand ziek geworden omdat hij geen stropdas aanhad bij het avondmaal.

De angst voor de "vervloekte afgoderij" van de "paapse mis" zit er intussen ook nog goed in. De keren dat ik naar voren ben gelopen om de eucharistie te ontvangen had ik het gevoel dat stiekum te moeten doen. Als gemeenteleden het zouden zien, deed ik het maar niet, want ik zou ze van hun geloof af kunnen brengen. Dat heb ik afgeschud. En als zonde beleden! Het is niet goed om zo aan buitenkant te doen. Als je niet mee kan of wil doen, die je het niet, Geen probleem al moet je natuurlijk wel héél goed nadenken waarom niet. En als je wel meedoet doe je het altijd! Ook in de rooms katholieke kerk.

Terwijl ik dit opschrijf besef ik dat ik eigenlijk aanzet tot insubordinatie, ongehoorzaamheid. het mág helemaal niet. Niet van de Paus, maar ook niet van de gereformeerde gemeente en van de PKN en van andere kerken die niet hebben besloten "met elkaar in gemeenschap" te zijn. Nou kunnen we ook daar weer uren, dagen maanden jaren over gaan vergaderen om er vervolgens niet uit te komen. Zelf sla ik die stap liever over en ga ik gewoon zolang ik niet geweigerd word. Waarom zou ik iemand, wie dan ook, over mijn geweten laten oordelen? Hij die mij oordeelt is God en dat is soms al eng genoeg.

Juist in het avondmaal belijden we dood en opstanding van Christus. Dat heeft niets te maken met religie, gewoontes, stijfheid, kerkordes en andere verwarring stichtende documenten, maar met de levende Heer! (of Here, of Heere, of HEERE)

26 juni 2011

De God van mijn vader V

Op school leerde je ook weer van alles uit de afgelopen eeuwen en - zoals een reformatorische school betaamt - ook uit de eeuwigheid. Dat liep ook weleens door elkaar. Uit de afgelopen eeuwen leerden we dat de Rooms Katholieke kerk nóg erger was dan de gereformeerde kerk, dat Calvijn een door God geleerde was en Luther wel geroepen tot de reformatie, maar toch nog vol dwalingen. Fluks werd dan ook het rooms katholieke kind samen met het badwater weggegooid. Niet alleen letterlijk. Dat ook natuurlijk. Je ging niet om met rooms katholieke kinderen. Maar ook en vooral een heleboel traditionele, onechte dommigheden. Beelden waren verkeerd! Nou ja, om te aanbidden dan en daarom kon je er maar beter helemaal niks mee van doen hebben. De Paus, als plaatsbekledder!! van Jezus, had zelfs het tweede gebod in zijn geheel uit de Bijbel geschrapt. Gesneden beelden en daarvoor te buigen was voor hem prima! En de Paus was onfeilbaar, dus als hij iets schrapte geloofden alle katholieken dat. En de Bijbel lezen mochten ze sowieso niet. En ze geloofden écht dat een stukje brood bij het avondmaal - echarisdinges noemden zij dat - het Lichaam van Christus werd. Nou ja, dan vraag ik je. Had Luther niet terecht gevraagd wat er dan de volgende dag in de wc lag, ja, nou??? De catechismus leerde dan ook heel terecht dat we hier te maken hadden met de "paapse mis, die niet anders is dan een vervloekte afgoderij". Nou nou, staat er nog steeds in hoor, in die catechismus, die ook deel uitmaakt van de belijdenisgeschriften van de PKN. En hele volksstammen zeggen het vandaag nog net zo omdat het domme, traditionele, eigenwijze onechtheden zijn, die nu eenmaal geloofd dienen te worden omdat ze opgeschreven zijn.

25 juni 2011

De God van mijn vader IV

Na mijn zesde verjaardag overleed Opa vrij plotseling aan een hartaanval. Hij zag het aankomen en dat kwam natuurlijk doordat hij een echt kind van God was. Als kind mocht ik eigenlijk niet meer naar zijn dode lichaam kijken. Ik heb het toch gedaan, stiekem. Ik moest zeker weten hoe het zat, Gek genoeg was het lichaam er nog, maar ik kon wel duidelijk zien dat Opa óók in de hemel was. Ik had natuurlijk geen benul van alles wat hij mij had meegegeven. Het is er tot op de dag van vandaag. Uit de afgelopen eeuwen en uit de eeuwigheid. Het heeft erg lang geduurd voordat ik kon gaan ontdekken hoe de kerstboom was opgetuigd. Met heel veel ballen en slingers. Die hoorden er niet bij, maar waren ook niet weg te denken.

Wij hebben allemaal onze Opa's en onze juffrouwen de Koe. Onze baby- en peuterjaren zijn van doorslaggevend belang op onze ontwikkeling. En wat is het moeilijk om de ballen uit de boom te halen. Ze hangen er al ons hele leven!

Kort nadat Opa overleed hadden wij een auto en kochten wij een huis. Daar werd een beetje raar over gedaan. Niet te veel over praten, niet direct echt juichen! Dat deed je dus blijkbaar niet over dit soort dingen. Pas héél veel later begreep ik dat het gekocht was van de geërfde centjes van Opa en daar kon je dus niet echt blij mee zijn. Wel blij natuurlijk, maar dat laat je niet merken. Geld en rijkdom waren sowieso geen dingen waar je uitbundig blij mee mocht zijn. Je zou maar rijk worden, dan werd het nóg moeilijker om in de hemel te komen. Rijke jongeling, rijke man, arme Lazarus, ik kende voor mijn achtste verjaardag alle verhalen uit de Bijbel. Ze werden verteld, voorgelezen, overhoord, nagevraagd. De kennis van de Bijbel was super belangrijk. Als je verloren gaat is dat eigen schuld. Het volk gaat verloren omdat het geen kennis heeft. Hoe dat te rijmen met de reeds in de eeuwigheid beklonken zaak kwam toen even wat minder bij mij op. Ik wilde gewoon tien jaar worden, want dan was je iemand. Ik leerde het verschil tussen stadsjongens en jongens op het platteland, in de polder. Als stadsjongetje sloeg ik in Hendrik Ido Ambacht een modderfiguur. Ik kon niks, was een bleekscheet en had geen verstand van polderen. Dat klopte. Ik wist niet eens wat polderen wás. Dat was ook de reden dat ik nooit mee ging polderen. Misschien had ik dan wel de verkeerde schoenen aan of moest ik geld hebben of moest je je uitkleden, weet ik veel. Intussen zat ik wel op een reformatorische school, de Willem de Zwijgerschool in H.I. Ambacht. Er was ook wel een "School met den Bijbel", maar daar zaten ze fout. Die waren gereformeerd of nog iets ergers. We hadden er weinig contact mee. Soms werd er een veldtocht georganiseerd, maar meestal was iedereen precies op tijd bang genoeg om het niet door te laten gaan.

22 juni 2011

De God van mijn vader (III)

Het werd wel de nestgeur, die mijn m'n hele leven bijgebleven is. En hoe warmer het nest, hoe moeilijker het is om te ontdekken dat het er soms ook niet in orde was.

De kleutertijd wandelde zomaar binnen en zittend op de knieën van mijn opa leerde ik psalmversjes. Dat was niet zielig, het was zalig!

Opent uwe mond,
eischt (zo schreef je dat toen) van mij vrijmoedig,
op mijn trouw verbond,
al wat u ontbreekt,
schenk ik, zo gij 't smeekt,
mild en overvloedig.

Opa zei ook dat het klopte. Als je je mond maar wijd genoeg open deed zou God heel beslist luisteren. Ik moest maar op mijn gedoopte voorhoofdje wijzen en God zou direct beseffen dat Hij er niet onderuit kon. Niet als een automatisme, zo werkte dat niet. De zaak was per slot al beslist. Verkiezing noemde je dat en dat was fijn. Want daarom kon je gewoon pleiten op je doop en als God je dan zou redden was dat mooi toch Zijn werk. Kon niet anders, want het was er al voor ik er was. Het klopte als een bus, want ik wist niet beter.

Toen ik de kleuterschool ging bezoeken, de Koningin Emmaschool in Rotterdam, was er al snel een prachtige kerstboom in de klas. En wij leerden er liedjes bij. "O dennenboom, wat zijn uw takken wonderschoon" en "Stille Nacht". Er waren toen nog geen reformatorische scholen, dus dat moesten mijn ouders maar voor lief nemen. Anders was er van een dennenboom geen sprake geweest. Ik galmde ze graag mee, de kerstliederen. Ook toen al vond ik - in tegenstelling tot iedereen - dat ik prachtig kon zingen. Thuisgekomen zong ik het voor aan Opa: Hij kwam op de aarde voor ons allemaal (3 x). Ik had het kunnen weten. Dat klopte niet en voor ik het wist zat ik aan juffrouw de Koe (zo heette zij) te vertellen, dat Jezus natuurlijk alleen voor zijn uitverkorenen naar de aarde was gekomen. Dit soort liedjes klopten niet en de kerstboom eigenlijk ook niet. Alleen Opa klopte en mijn papa en mama ook wel een beetje. Bij Opa mocht ik psalmen zingen, ook als ik met hem over de Coolsingel in Rotterdam naar de poppenkast ging kijken. Of als we in de bus zaten. Opa was een echte gelovige. In de uitverkiezing, maar ook een heleboel andere dingen.

19 juni 2011

De God van mijn vader (II)

Het was een heleboel wat dit toen nog kleine manneke moest gaan leren. Dat werd er ook wel altijd bij gezegd:"Jij moet nog een hoop leren!" En meestal werd dan de daad bij het woord gevoegd. Mijn eerste twee jaren heb ik - zo begreep ik achteraf - geleerd dat ik op de po moest poepen, niet mocht krijsen op bed, met een lepel moest eten, niet met mijn handen tegen het raam mocht staan en zo nog een heleboel nuttige zaken. Soms werden ook twee dingen handig samengevoegd. De onderkant van de kinderstoel werd voorzien van een po. Je mocht er toch niet af voor je je bordje spinazie leeghad en dat duurde soms erg lang, want ik moest nog leren dat het lekker was. Hoe langer het duurde hoe groter de kans dat er ook wat in de po werd gedaan. Dan was er toch nog iets om blij over te zijn.

Ik geloof niet dat ik de woorden bewust gehoord heb. Ze moeten zijn uitgesproken bij mijn doop: Onbekwaam tot enig goed, geneigd tot alle kwaad, aan allerhande ellende en zelfs aan de verdoemenis onderworpen. Gehoord heb ik het toen niet, maar ik kan me geen moment herinneren waarop ik dit niet heel zeker wist. Van mij deugde niks en de enige die er nog iets aan kon doen was God Zelf. Nou ja, Hij eigenlijk ook niet meer, want de zaak was al beklonken voor ik geboren werd. De eerste jaren maakte mij dat nog niet bang. Alles was zo vertrouwd en dus zo'n soort God ook wel.

18 juni 2011

De God van mijn vader.

Soms zijn we heel erg bang onze eigen waarheden ter discussie te stellen. We graven ons bij voorbaat in en zijn direct al niet meer in staat tot luisteren. Vooral als er geknaagd wordt aan "aloude" zekerheden, overgedragen van geslacht op geslacht. Maar ook als er opmerkingen komen over dingen die ons "heilig" zijn. Evolutie, kruis, opstanding, wonderen, schepping, vrouwen als sprekers, kinderen en avondmaal, Islam, Koran, allochtonen, milieu. Om er maar eens een paar te noemen. De Bijbel zegt: We kúnnen ons niet tégen de waarheid verzetten, we kunnen ons er slechts voor inzetten!" (2 Kor. 13:8). Dat vind ik nog eens een evangelie. De waarheid kan een stoot(je) hebben!

Gevangen in het web van moeten en mogen, horen en niet horen, durft er bijna niemand meer te kijken naar wat echt is. Waarheid en echtheid liggen zo dicht bij elkaar dat onechte mensen niet de waarheid kunnen laten zien. Nu zijn er wel verschillende soorten onechtheid. Er is domme, welgemeende onechtheid en er is traditionele, eigenwijze onechtheid. En natuurlijk zijn er ook gewoon domme, welgemeende, traditionele en eigenwijze onechtheden.

Toen ik geboren werd wist ik niets. Niet iets dat ik mij kan herinneren in ieder geval. In ijltempo werden mij alle verworvenheden van de afgelopen eeuwen bijgebracht. Dat - wist ik later - noemen ze cultuur. Het had te maken met van alles, het huis, de trap, het geluid voor de onderburen, u zeggen tegen papa, jij tegen je vriendjes en nog heel veel andere zaken. Die waren goed en dus hoorde je het zo te doen. Niet alleen de verworvenheden van de afgelopen eeuwen, maar ook de waarheden uit de eeuwigheid werden onmiddellijk toegepast. Mijn ouders haastten zich naar het doopvont om het zegenrijke water over mijn zondige hoofdje te laten sprenkelen en daarna werd er dag in dag uit gezongen en gebeden. God werd eerbiedig gevraagd onze "spijze" (wat dat dan ook mocht zijn) te zegenen en als ik onder luid tegenstribbelen naar bed werd gebracht werd ik gedwongen te zeggen:"Ik ga slapen, ik ben moe" Dat dat nou juist niet zo was en dus een leugen deed er niet toe. God wilde dat je ging bidden voor het slapen en dus deed je dat. wordt vervolgd

14 juni 2011

Liefde overwint

Ik heb het boek "Love wins"van Rob Bell besteld. Zijn promo filmpje op You Tube raakte mij, zoals dit onderwerp altijd weer doet. De hel speelt een grote rol in mijn leven vanaf mijn vroegste jeugd. Ik was er doodsbang voor, vooral omdat door de leer van de uitverkiezing de kans op het ontlopen ervan zo klein leek. En als de hel is wat mij geleerd is - een onuitblusbaar vuur waarin een mens voor altijd leeft en eeuwige gepijnigd wordt - is er waarachtig ook wel iets om bang voor te zijn. In die hel geloof ik niet meer. Er zijn wel enkele teksten - vooral bij Jezus - die zoiets suggereren, maar ik kan eenvoudig niet geloven dat dat het eindeloze lot van de meeste mensen is. Maar wat dan? De alverzoening, zoals geleerd door mijn goede vriend Andre Piet en anderen bevredigt mij ook niet. Daar is de vrije wil en dus de vrijwillige liefde die God zoekt bij zijn mensen eigenlijk verdwenen. Zou Rob Bell de oplossing hebben? Ik hoop natuurlijk weer nieuwe dingen te ontdekken. Vooral over de waarheid en de liefde van God.

11 juni 2011

Het gouden kalf op de Pinksterdag!

Nog tijdens de "uitstorting" van de Wet op de Sinaï maakte Aäron het gouden kalf. (exodus 32:4) In extase danste Israël rondom de "god die ze uit Egypte had geleid". Precies 50 dagen na de uittocht, na het eerste Pesach (Pasen) was er de eerste Shavoe'ot (Pinksteren). God verbindt Zich met zijn volk door een huwelijksverbond, de afspraak van de 10 Woorden. Een vrijwillig verbod: Alles wat de Eeuwige van ons vraagt zullen we doen! De dienst aan het gouden kalf leek heel echt: dit was de god die ze had uitgeleid, zij rukten hun ringen en goud af om ze te geven. Ze hadden er álles voor over een extatische, zichtbare god te vereren. Ook vandaag hebben christenen die zouden leven uit geloof en zonder te zien er alles voor over om wél te zien. De meest misleidende wonderen tot het met het bij bosjes neervallen van mensen en het geest-geleid blaffen als honden en lachen als dronken mensen. Met een beroep op Petrus die ook "vol zoete wijn" leek op de Pinksterdag in Jeruzalem. Ik wacht liever tot Mozes weer van de berg komt, oftewel Jezus terugkeert vanuit het Hemels Heiligdom.

8 juni 2011

Onenigheid in de kerk?

Dat klopt. Het is van alle tijden en het zal ook wel zo blijven. Net zoals bij de voetbalvereniging, de PVDA, de buurtclub en de oudercommissie. Soms gaat het goed. Soms ook helemaal niet. Soms kómt het goed en soms gaan we uit elkaar. Pijn, verdriet en verwijt. Maar ja, de kerk! Daar moeten we toch beter weten? Weten van genade, van vergeving, van liefde, van geduld. Dat weten we ook wel, maar dat te leven moeten we leren. Overal, elke club en zelfs in de kerk. Dat doet namelijk pijn, maakt onzeker, kwetsbaar. Dan moet je ongelijk bekennen en tegelijk de waarheid vasthouden alsof je leven er van afhangt (en dat is nooit zo!). Ons leven hangt van geen enkel dogma af. Ons leven is ons gegeven door de Eeuwige en doorgegeven door Jezus Christus. In Hem zijn wij vrij! Onenigheid zal er wel blijven, Maar hoe meer we leren, hoe meer het leermomenten worden. Om stenen pasklaar te maken voor de bouw van een geestelijk huis.

6 juni 2011

Is Godsdienst indoctrinatie?

Mogen we kinderen opvoeden met het geloof in God? Of moeten we kinderen opvoeden met het geloof dat iedereen altijd zélf mag bedenken of hij in een god gaat geloven. Of vertellen we ze gewoon dat tegenwoordig niemand meer gelooft in God. Of gaan we alleen uit van de wetenschap en zeggen we dat je - behalve de eerste jaren in sinterklaas - verder nooit iets moet geloven. En als we niet vertellen dat we zelf wél in God zijn gaan geloven en dat graag gemeenschappelijk beleven, laten we de kinderen dan thuis? Want zij moeten vrij zijn om te kiezen en dat kan alleen als je nergens toe gedwongen wordt. Maar als ze dan mee wíllen naar een kerk. Het valt niet mee om niet te indoctrineren. Iedereen indoctrineert! Doctrines zijn leer-stellingen. We doen niet anders met onze kinderen: gevaarlijke besjes, voorzichtig oversteken, eerlijk zijn, goed uitrusten, respect voor gezag, vrijheid van denken, geloven in God of niet geloven in god. Is Godsdienst indoctrinatie? Natuurlijk is dat zo. Jammer dat kinderen dikwijls niet de goede voorbeelden hebben.

5 juni 2011

Waarom zou je naar de kerk gaan?

Daar is maar één antwoord op: omdat je - samen met anderen - de kerk bént. De Levende God is bij zijn kinderen. Manifesteert zichzelf in het midden van de gemeente. Ook in je eentje kan je Godservaringen hebben. Zeker! Maar je kunt ze niet delen én niet ontvangen via anderen. Christen ben je niet solo. Je maakt deel uit van het Lichaam van Christus en de hand kán niet zeggen tegen de voet: Ik heb je niet nodig! En dat is niet alleen een mystiek Lichaam, waar je tóch wel bijhoort. Dat is een Lichaam met leiding. Van het hoofd in de hemel en van een mond, oren en een zenuwstelsel op aarde. Zijn Geest is in de gemeente. Je kunt niet zonder. De gemeente is geen organisatie, maar een organisme, dat is zeker waar. Maar een organisme is wel degelijk georganiseerd. En daar ben jij bij nodig, anders is er een gehandicapt Lichaam. Wij kunnen niet zonder jou, daarom zou je naar de kerk gaan. En niet alleen gaan, maar je eraan overgeven. Dat is gemeente zijn. Solo gaat dat niet!

4 juni 2011

Israël

"Beschouw ons niet als heiligen en niet als schurken, zie ons als gewone mensen. Het doodknuffelen van Israël is ook anti-semitisme." Een uitspraak van rabbijn Tsvi Marx op het symposium dat ik gisteren bezocht. Hoeveel zijn er niet die daarmee bezig zijn: het doodknuffelen van Israël alsof het een heilige natie is. Dat is het niet, dat moet het wel worden! Op vrienden mag je, moet je kritisch zijn. Anders zijn het geen vrienden. Op vrienden kun je wél bouwen, altijd! Ik laat me niet misleiden door de moorddadige Hamas ideologie. Neem eens 2.19 minuten de tijd dit filmpje te bekijken en huiver! Israël heeft vrienden nodig, die haar fouten zien en toch van haar houden. Zo'n vriend wil ik zijn.

1 juni 2011

Mladic, het nieuwe monster.

We hebben een nieuw monster. Jarenlang gold Hitler als het voorbeeld van ultieme slechtheid, maar Ratko Mladic neemt zijn rol over. Het is heerlijk om al je frustratie te uiten in een ultieme saamhorigheid: We haten Mladic. Hem hoef je niet te vergeven. Zeven maal zeventig maal is nog niet eens genoeg. Hij was een pure moordenaar, die zonder reden duizenden mensen over de kling joeg. Gisteren bezocht hij het graf van zijn dochter en nam afscheid van zijn kleinkinderen. Misleiding natuurlijk. Een monster doet zoiets alleen maar om ons zand in de ogen te strooien. In vergelijking met Mladic hebben we allemaal hoogstens een splintertje in ons eigen ook. Zo´n balk als hij kan je niet over het hoofd zien. Hoe monsterlijker Mladic, hoe kleiner mijn splintertje, daar zijn we het wel over eens. Van links tot rechts, van PVV tot PVDA, van Christen tot Moslim. Betaal maar wat je schuldig bent. Mladic, Kahn en Benno L. Vooruit dan maar. Wij kunnen weer verder.

Campo Minado! Yellow&Blue